Xerox Phaser 3020 User Guide

Page of 152
Afdrukken in Windows
Xerox
®
 Phaser
®
 3020
Handleiding voor de gebruiker
35
5.
Voor:
Windows 2003 - selecteer Instellingen en dan Printers.
Windows Vista - selecteer Een lokale printer toevoegen.
Windows 7 - selecteer Start selecteer Configuratiescherm, selecteer Hardware en geluiden 
en selecteer Apparaten en printers.
6.
Selecteer Printer toevoegen in de kolom helemaal links.
In Windows 7 selecteert u Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen.
7.
De wizard Printer toevoegen wordt weergegeven. Selecteer de knop Volgende.
8.
Selecteer De gewenste printer wordt niet vermeld.
9.
Selecteer een gedeelde printer op naam.
10. Typ HTTP:// gevolgd door de FQDN-naam (Fully Qualified Domain Name) van de printer of het IP-
adres in het URL-veld. De printernaam kan de hostnaam zijn, of de SMB-hostnaam zoals 
weergegeven in het apparaatconfiguratierapport, afhankelijk van de naamresolutie die door uw 
netwerk wordt gebruikt (WINS of DNS).
11. Selecteer de knop Volgende.
12. Selecteer de knop Bladeren en blader naar de locatie van de printerdriver. Selecteer vervolgens de 
knop OK.
13. Selecteer het Printermodel en selecteer de OK-knop.
14. Selecteer Ja als u wilt dat dit de standaardprinter wordt.
15. Selecteer Volgende.
16. Selecteer Voltooien.
Raw TCP/IP afdrukken (Port 9100)
Raw TCP/IP is een afdrukprotocol dat gelijksoortig is aan LPR-afdrukken. Het protocol staat ook bekend 
als interface met directe TCP/IP-aansluiting en verstuurt informatie rechtstreeks naar het apparaat. Er 
is geen LPD (Line Printer Daemon) nodig. De voordelen hiervan zijn dat de verbindingen open blijven 
voor meerdere afdrukbestanden en dat spoolen niet nodig is. Afdrukken is daarom sneller en 
betrouwbaarder dan bij LPD-afdrukken. Raw TCP/IP afdrukken is opgenomen in Windows en andere 
applicaties en besturingssystemen van derden.
Opmerking 
Raw TCP/IP afdrukken is standaard ingeschakeld voor poort 9100.
Poort 9100 configureren
1.
Open de webbrowser op uw werkstation en voer het IP-adres van het apparaat in de adresbalk in.
2.
Selecteer Eigenschappen.
3.
Als u hierom wordt gevraagd, voert u admin als ID in en 1111 als Toegangscode. Selecteer dan 
Aanmelden. Selecteer Eigenschappen.
4.
In de koppeling Netwerkinstellingen selecteert u Raw TCP/IP, LPR, IPP in de directorystructuur.